Artikelindex

Artikel_11._Beëindiging en defungeren lidmaatschap bestuur

1. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt:
a. Door beëindiging van het lidmaatschap van de vereniging, zoals bepaald in artikel 8.
b. Na ommekomst van de periode voor de duur waarvan het bestuurslid is benoemd.
c. Door het opzeggen of ontslag nemen van het bestuurslid, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.
d. Door ontslag door de algemene ledenvergadering.
e. Wanneer het bestuurslid failliet wordt verklaard of anderszins het vrije beheer over zijn vermogen verliest.

2. Een bestuurslid kan te allen tijde door de algemene ledenvergadering worden geschorst of ontslagen. Een schorsing, die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.

3. Een schorsing dan wel een ontslag, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, kan slechts worden genomen met een volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

4. Ingeval van ontstentenis of belet van een of meer bestuursleden berust het bestuur bij de overgebleven bestuursleden. Ingeval van ontstentenis of belet van alle bestuursleden of het enige bestuurslid berust het bestuur tijdelijk bij één of meer (jaarlijks) door de algemene ledenvergadering aan te wijzen natuurlijke personen. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen met een bestuurslid gelijkgesteld.

5. Onder ontstentenis of belet wordt in deze statuten verstaan:
a. Schorsing, ontslag.
b. Ziekte, verlies wilsbekwaamheid.
c. Onbereikbaarheid.

In de gevallen onder sub b en c is sprake van ontstentenis of belet wanneer er gedurende de termijn van dertig dagen de mogelijkheid van contact tussen een bestuurslid en de vereniging niet aanwezig is, tenzij het bestuur in een voorkomend geval een andere termijn vaststelt.