Artikelindex

Artikel_11._Gebruik_van de haven en het haventerrein

  1.  Eenieder, die zich in de haven of op het haventerrein bevindt, is gehouden de rust en orde niet te verstoren en zich te onthouden van gedragingen, die hinder veroorzaken voor of aanstoot geven aan anderen.
  1. Eenieder, die zich in de haven of op het haventerrein bevindt, is gehouden zo nodig en zo mogelijk hulp te verlenen in geval er gevaarlijke situaties ontstaan of dreigen te ontstaan ten gevolge van bijzondere weersomstandigheden, brand of enig ander onheil.
  1. De eigenaar van een pleziervaartuig is verplicht bij het afmeren in of het verlaten van een ligplaats de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen.
  1. De eigenaar van een pleziervaartuig is verplicht te zorgen dat zijn plezier­vaartuig aan deug­delijke landvasten afge­meerd ligt en wel zodanig, dat het vrij blijft van andere vaartuigen, steiger of palen. Indien het voor het afmeren c.q. verlaten van de ligplaats noodzakelijk is landvasten van naast liggende pleziervaartuigen los te maken, is men verplicht deze terstond weer deugdelijk te bevestigen. Elk pleziervaartuig behoort met voldoende stootwillen te zijn uitgerust, die in goede staat en van de juiste afmetingen zijn.
  1. De eigenaar is verplicht het pleziervaartuig in goede staat van onderhoud te houden, hieronder wordt tenminste verstaan:
    1. Het pleziervaartuig voor aanvang van het vaarseizoen aan de buitenkant geheel schoonmaken.
    2. Het pleziervaartuig ontdoen van groene aanslag.
    3. Het behandelen van roestplekken die het aanzien van het pleziervaartuig en/of de haven ontsieren.
    4. Het herstellen van beschadigingen en verwering van verf en/of gelcoat die het aanzien van het pleziervaartuig en/of de haven ontsieren.
  1. De eigenaar is verplicht om wintertenten of gelijksoortige voorzieningen voor aanvang van het vaarseizoen te verwijderen.
  1. Werk­zaamheden aan het pleziervaartuig welke hinder en/of scha­de kunnen veroorzaken en/of ge­vaarlijk zijn voor derden mogen in de haven of op het haventerrein niet worden uitgevoerd.
  1. Bij afwezigheid van het vaartuig langer dan 24 uur is de ligplaatshouder verplicht:
    1. De datum van vertrek en de vermoedelijke datum van terugkomst van zijn pleziervaartuig bij de havenmeester te melden.
    2. Bij terugkomst op een eerdere datum is het noodzakelijk de havenmeester hiervan tenminste 24 uur van tevoren op de hoogte te stellen, zodat deze in de gelegenheid is de ligplaats vrij te maken.
    3. Tijdens de periode van afwezigheid is de havenmeester gerechtigd de vrijgekomen ligplaats te benutten voor een ander pleziervaartuig al of niet van een gast.
  1. Het is niet toegestaan:
    1. Een andere lig­plaats te kiezen dan die door het bestuur of de havenmeester is aan­gewezen.
    2. Met een bijboot of een volgboot een ligplaats in te nemen. Surfplanken, supboarden of vergelijkbaar materiaal dienen aan boord van het pleziervaartuig te worden genomen.
    3. Voorzieningen, installaties of andere inventaris van de vereniging te beschadigen of daaraan op eigen initiatief veranderingen aan te brengen.
    4. De haven of het haventerrein in welke vorm dan ook te verontreinigen, bijvoorbeeld door het gebruiken van een toilet met afvoer op het buitenwater, het lozen van vervuild bilgewater, oliën, verfresten of andere chemicaliën, enzovoort. Bij opzettelijke lozingen wordt door het bestuur aangifte gedaan bij de politie.
    5. Werk­zaamheden te verrichten of te doen verrichten aan pleziervaartuigen of aan installaties en apparaten daarin, indien daar­bij gevaar kan ontstaan van brand of ontploffing.
    6. Motoren zodanig lang te laten draaien, dat dit hinder veroorzaakt.
    7. ‘Stroom te draaien’ met een aggregaat in het pleziervaartuig of op de steigers.
    8. Bijboten of andere zaken zodanig te plaatsen op de steigers, dat daardoor de vrije doorgang wordt belemmerd.
    9. In of in de nabijheid van de haven snel te varen en/of golfslag te veroorzaken.
    10. In de haven te zeilen met zeiljachten, welke voorzien zijn van een motor.
    11. Vallen van zeiljachten hoorbaar tegen de mast te laten slaan of anderszins hinderlijk lawaai te doen veroorzaken.
    12. Radio- of TV-apparaten zodanig te gebruiken, dat deze buiten het eigen pleziervaartuig hoorbaar zijn (max. 52 dB).
    13. Leidingwater te gebruiken voor het wassen en/of het schoon­spoelen (met uitzondering van het ontzilten) van het pleziervaartuig.
    14. Huisdieren op het ha­venterrein uit te laten.
    15. Te vissen in het water van de haven, zodanig dat daardoor de doorvaart van anderen wordt gehinderd.
    16. Te barbecueën op pleziervaartuigen in de haven of op de steigers, m.u.v. de daartoe aangewezen locatie na toestemming van de havenmeester.
    17. In de haven reclame te voeren en/of commerciële activiteiten te ondernemen, zonder toestemming van het bestuur.
    18. Bromfietsen en fietsen op het haventerrein buiten de daarvoor bestemde plaatsen te parkeren.
    19. Te fietsen/te steppen of op een andere mechanische wijze zich voort te bewegen op de steigers.
    20. Tenten, campers of caravans, zonder toestemming van de havenmeester, op het haventerrein te plaatsen.